vrijdag 19 november 2010

Allomoeders

Een tijdje geleden las ik dat ongeveer de helft van de docenten vindt dat ze geen opvoedende taak heeft. Hoe kan dat nu? De hele dag heb je de kinderen om je heen, je geeft ze structuur, je geeft ze ruimte en grenzen om zich te uiten en te ontdekken, je geeft het goede en soms ook het foute voorbeeld. Kortom: of je wilt of niet… je bent bezig met opvoeding.
Sarah Hrdy hield vorige week de Tinberglezing in Leiden. Dit gaf mij weer een hele andere kijk op de opvoedende taak van docenten. Zij doet baanbrekend onderzoek op de grens tussen biologie en antropologie. Kinderen die opgevoed zijn door meerdere mensen blijken veel meer zelfvertrouwen te hebben en zich cognitief zich sneller te ontwikkelen. In de oertijd schijnen we door 5 tot 24 ‘allomoeders’ (surrogaatouders) te zijn opgevoed: door tantes, oma’s, oudere broers en zussen. Doordat kinderen hechten aan meerdere verzorgers krijgen ze een groter inlevingsvermogen, zijn behulpzamer en beschikken over een groter vermogen om verschillende gezichtspunten met elkaar te verenigen. En….(zoveel zijn we niet veranderd)…waarschijnlijk hebben kinderen dat nog steeds nodig. Dus veel ‘allomoeders’ waaraan kinderen zich kunnen hechten, die emotioneel aan hen verbonden zijn, waaraan ze zich kunnen spiegelen, voor kortere of langere tijd. Denk daar eens aan op het moment dat je de rust neemt, je klas rondkijkt en dat ene meisje of die ene jongen je aankijkt…

.

Geen opmerkingen: