maandag 24 mei 2010

Hoe word ik de beste jongensdocent? (4)



Les 4: Reflecteren gaat niet vanzelf

Kijken en doen gaat jongens makkelijk af. Jongens leren door te ondernemen en door te ontdekken; met vallen en met opstaan. Maar leren gaat nog sneller als je ook reflecteert. Wat ging er in goed en waarom ging dat goed? Wat dacht ik toen ik die fout maakte en wat had ik anders moeten doen? Voor meisjes is ‘iets voelen’ en er over willen praten veel vanzelfsprekender dan voor jongens. Bij jongens komt de reflectie vaak pas later, of niet. Met het gevaar dat ze hardleers lijken.
Help je de jongens niet met reflecteren, dan is de kans groot dat ze weinig leren van fouten, of van zaken die goed gingen. Voor jou als docent ligt hier wat jongens betreft dus een schone taak. Help ze nadenken over wat mis gaat en over wat goed gaat. Bouw momenten in waarop ze met elkaar oefeningen of handelingen bespreken, bijvoorbeeld met behulp van feedbackformulieren. Zoek voor jou en voor ‘je jongens’ een geschikte methode. Confronteer op momenten dat het nodig is en durf terug te komen op zaken die je niet bevielen.

Ons schoolsysteem speelt zich nog steeds voor een belangrijk deel af rond het thema 'hoeveel fouten heb je gemaakt'? Op school, maar ook in onze samenleving, gaat veel aandacht, tijd en energie zitten in 'wat fout gaat'. Maar je helpt de jongen juist door niet alleen op fouten te concentreren. Bouw ook positieve stimuli in, spreek de jongen aan op zijn kwaliteiten; geef complimentjes, goedkeuring, privileges of tastbare beloningen. Als je er alert bent op bent dat je ‘negatieve’ feedback afwisselt met benadrukken en bespreken van goed gedrag dan zou je zomaar snel effect kunnen zien.

Volgende week les 5: Een jongen moet gezien worden

Een lessenserie van John, Elsbeth en Henno

.

Geen opmerkingen: