woensdag 27 mei 2009

Jongens en onderwijs,


JONGENS, schreeuwen om aandacht!

Hoe kijken we aan tegen de verschillen tussen jongens en meisjes? Zien we de kwaliteit en de vitaliteit in het spel van jongens? Zien we waar zij mee bezig zijn en wat zij daarbij nodig hebben? Of zijn we vooral bezorgd om de schooluitval, lagere schoolprestaties en hebben wij last van hun gedrag?

Praktisch over de hele linie zien we de prestaties van jongens in het onderwijs teruglopen, in tegenstelling tot de prestaties van meisjes. Van primair onderwijs tot en met universiteit. Nederland staat internationaal bekend als ingenieursland, maar waar blijven de jongens in wetenschap en techniek? Ze zijn niet terecht gekomen in onderwijs, opvoeding of zorg, want ook daar is het aantal mannen laag.

Wat is er aan de hand? Kunnen wij misschien (nog) niet leveren wat jongens nodig hebben? Noemen wij ze daarom lastig?
Natuurlijk is er ook meisjesproblematiek en is de emancipatie van meisjes nog steeds nodig. Ook hier blijft aandacht voor specifieke problemen nodig. Maar volgens mij ''schreeuwen jongens nu om aandacht”.

Want jongens en meisjes zijn verschillend. Uit socialisatietheorieën weten we veel over die verschillen. Onderzoek wijst bijvoorbeeld uit dat hechtings- en bindingsprocessen bij jongens en meisjes niet hetzelfde verlopen. Ook zijn er de afgelopen 15 jaar veel nieuwe inzichten uit neuro- en biowetenschappen gekomen. Die geven aan dat de ontwikkeling van jongens en meisjes verschillen vertoont in tempo, in manieren van leren, in integratie of wat meer gescheiden ontwikkeling van hersenfuncties, en zo meer. Jongens zijn anders. En niet minder.

Zonder een te rigide scheiding tussen jongens en meisjes aan te brengen – ieder kind is immers anders – heeft het zin jongens eens goed en opnieuw in beeld te brengen. We weten inmiddels meer dan in de jaren van emancipatie. Waarom haken jongens af en ervaren ze school niet als hun plek? Zijn we jongens te veel langs dezelfde wegen gaan benaderen als meisjes? Komt het doordat mannen in de kinderdagverblijven en in het primaire onderwijs zeldzaam zijn? Zijn we normaal beweeglijk jongensgedrag als lastig gaan zien?

Maar ik wil niet alleen op zoek naar oorzaken, maar ook naar oplossingen. Ik wil verkennen hoe we meer feeling voor sekseverschillen kunnen creëren. Zodat zowel jongens als meisjes meer aan hun trekken komen en ze juist gestimuleerd (en zonodig begrensd) worden. Het zou mooi zijn om te kijken hoe we de verschillen kunnen benutten zonder het onderwijs volledig om te gooien. Kunnen we jongens helpen op te groeien tot veelzijdig ontwikkelde volwassenen die voldoende in balans zijn om de uitdagingen van deze tijd aan te kunnen? Dit lijkt mij een uitdaging!

Henno Oldenbeuving

.

donderdag 21 mei 2009

Barbapapa gelooft niet in straf






Hoe pakt hij het dan aan? Lees verder in: 'De school van Barbapapa'.

.

dinsdag 19 mei 2009

Liefde op school. Leuk of lastig?


Twee verliefde leerlingen die niet van elkaar af kunnen blijven zorgen voor onrust in de les. Twee leerkrachten tortelen in de personeelskamer, tot ergernis van collega’s. Een ouder van een leerling die een verhouding heeft met de directeur is voeding voor roddels op het schoolplein. Een docent die ‘iets’ heeft met een meerderjarige leerling. Strafbaar of moet kunnen? Kortom. Liefde is leuk maar kan ook knap lastig zijn. Om liefde leuk en niet lastig te laten worden is het verstandig op school hier afspraken over te maken; wat is wel en wat niet gewenst gedrag? Het onderwerp kan op een leuke en speelse manier in het team besproken worden met de Liefdeskaartjes, een gratis te downloaden aanvulling bij het spel Gedragen gedrag mini. Voor meer informatie kijk op: http://www.ppsi.nl/.

.

maandag 18 mei 2009

Een goed begin ....

"Toen ik vandaag een les bezocht, stonden de leerlingen ongeduldig en springerig in de gang te wachten voor een dicht klaslokaal. De docent kwam verontschuldigend 10 minuten te laat. Sorry, een belangrijk telefoontje.
De leerlingen waren van onrustig, luidruchtig geworden. De docent moest hard werken om er alsnog een goede les van te maken."

Een goed begin is:
- als docent voor de bel aanwezig zijn
- leerlingen bij de deur ontvangen en contact maken
- lesvoorbereiding en materialen zijn op orde

.

Haalbare doelen

Zo pakte Korczak (1878-1942) het aan:

.

woensdag 13 mei 2009

Kapotte-ruitentheorie

Als je toevallig in je klaslokaal zit, kijk eens om je heen: hoe zien de tafels eruit, staat er iets geschreven op de muur en hoe net is je bureau en de kast? Kijk je elke dag kritisch hoe je lokaal eruit ziet of alleen vlak voor de open dagen? Als je last hebt van leerlingen die kliederen, gemakzuchtig zijn of zelfs stelen is het wellicht tijd om hier vaker alert op te zijn: wanorde en troep leiden niet alleen tot nog meer wanorde en troep, maar ook tot meer crimineel gedrag.



Enkele resultaten uit een onderzoek van 3 Groningse sociologen:
  • als de muur waarvoor je je fiets geparkeerd hebt voorzien is van graffiti, gooien 69% van de mensen het reclamefoldertje dat aan de fiets zit op de grond, 33% doet dat als de muur schoon is
  • als je ziet dat ook andere mensen regels hebben overtreden (fietsen vastmaken waar dat niet mag) dan overtreedt 82% ook andere regels (‘geen doorgang, omlopen’), maar 27% doet dat als er verder geen andere normen zichtbaar worden overtreden
  • bij een omgeving met graffiti stelen 27% van de mensen een envelop met geld die half uit een brievenbus hangt, bij een schone omgeving doet 13% dat.
..en aangezien leerlingen net mensen zijn zullen dergelijke principes ook wel gelden in ieders klaslokaal.

.

maandag 11 mei 2009

Bemoei je met je eigen zaken

In de lerarenkamer bespreken mijn collega’s een “gedragslastige” jongere. Ik herken de klachten van mijn collega’s niet echt. Ik heb geen problemen met deze Pieter. Maar als ik dit aangeef, word ik afgescheept met het excuus dat er in het gymlokaal natuurlijk andere wetten gelden. Daar mogen, nee moeten de leerlingen tenslotte bewegen. Dat is niet vergelijkbaar met het lastige beweeglijke gedrag in het klaslokaal. Ik ben het hier natuurlijk niet mee eens, maar blijf achter in verwondering. Deze jongen lastig? Ik vind hele andere leerlingen veel lastiger.
Dit was zo’n tien jaar terug. In het begin van mijn tijd als leraar bewegingsonderwijs. En vanaf toen is dit verschijnsel me blijven boeien. Wat of wie is nou eigenlijk de gedragslastige jongere?
Het lijkt tegenwoordig of bijna iedere jongere gedragslastig is. En is er een beeld ontstaan dat het huidige gedrag van jongeren veel extremer is dan vroeger. Wat fijn toch dat we nu een compleet vocabulaire hebben waarmee we deze leerlingen kunnen bestempelen: scholen zitten vol met ADHD-ers, autisten, LWOO-ers of andere rugzakdragers. Met deze termen is het in ieder geval net alsof we er grip op hebben.
Maar goed, voor wie is het gedrag van deze leerlingen nou eigenlijk lastig? Neem nou Daniel (14). Toen ik hem les gaf, presteerde hij het om elke dag minstens een half uur te laat te komen. Als ik hem, eerst vriendelijk, maar steeds dwingender vroeg naar een reden, kon ik op een grote mond rekenen. Oftewel: “Bemoei je met je eigen zaken”. Dit hield erg lang aan. Gek werd ik van hem. Hij verstoorde zowel de lessen als mij.
Maar na een tijdelijke schorsing van school leerde ik hoe ver je er naast kunt zitten. Het lastige gedrag van Daniel bleek juist ingegeven door behulpzaamheid en trouw. Zijn moeder was ernstig ziek en Daniel bracht zijn kleine zusje iedere dag naar school. Ik kon mezelf wel voor de kop slaan. Ik had mezelf volledig laten frustreren door deze jongen. Maar erger nog: ik had geen echte aandacht voor hem gehad. Ik hoop dat hij mijn gedrag snel vergeten is.
Het gedrag van de jongere is meestal vooral lastig voor de jongere zélf. Zíjn schoolloopbaan verloopt stroever of rottiger dan bij een ‘normale’ leerling. Hij werpt met zijn gedrag grenzen op die zijn mogelijkheden beperken. En hij is degene die misschien zijn sociale omgeving teleurstelt.
Of is het vooral de docent die de jongere als last ervaart, zoals ik bij Daniel? Als je de term “gedragslastig” zo interpreteert, dan zegt dit woord eigenlijk vooral iets over het gedrag van de docent. Namelijk dat deze zijn gedrag voor de klas laat leiden door de leerling. Waarmee je eigenlijk zegt dat de docent de touwtjes niet meer in handen heeft.
Wat is er voor nodig om gedragslastige jongeren niet meer als zodanig te ervaren? Misschien helpt het als we eerst van die nare term af zijn. Ik spreek zelf liever van ingewikkeld gedrag. Ingewikkeld omdat je wel degelijk in handelingsverlegenheid wordt gebracht. Ingewikkeld, omdat het bij iets ingewikkelds logisch is dat je het antwoord niet meteen klaar hebt. En ingewikkeld, omdat ingewikkelde zaken uitdagend zijn in plaats van vervelend.
“Ingewikkeld” gedrag roept om een leerbare, open en nieuwsgierige houding van de docent: feedback durven vragen aan collega’s, terug willen kijken op eigen gedrag en daadwerkelijke interesse hebben in de achtergrond van de jongere. Dit alles vergt niet alleen behoorlijk wat van de docent, maar ook van de school. Jezelf kwetsbaar opstellen, je eigen gedrag bespreekbaar maken lukt natuurlijk alleen in een veilige omgeving. Ik gun alle leraren een schoolcultuur waar je zonder schaamte je collega’s om hulp kunt vragen. Uit ervaring weet ik jammer genoeg dat deze cultuur niet altijd vanzelfsprekend is.
Een open instelling dus van zowel docent als school. Maar daarnaast doe ik hier graag een warm pleidooi voor het belang van pedagogisch vakmanschap. We zijn allemaal sterk geschoold in onze didactische vaardigheden. Maar hoe zit het met onze pedagogische kwaliteiten? Hebben we voldoende in onze mars om de jongere echt te zien? Staan we voldoende open om echt contact te maken met de leerling. Een jongere is ook maar een mens. Een mens dat gezien wil worden, een mens dat serieus genomen wil worden. Dit maakt ons werk interessant, maar ook …. tja, ingewikkeld. Want iedere situatie is in principe anders en nooit terugkerend. Iedere dag is nieuw, iedere leerling is anders. Wat bij de ene jongere werkt, lukt niet bij een andere. En net als je denkt het onder de knie te hebben, komt er toch weer één je gymlokaal in waarvan je denkt “pfff, die is lastig!” En dat maakt dat we een prachtig vak uitoefenen.

Henno Oldenbeuving

.

vrijdag 8 mei 2009

Agressie

De ene agressieve leerling is de andere niet…. Neem eens een leerling in gedachten die regelmatig agressief is. Waarin herken je hem of haar?

Hot-blooded agressie:
ze pieken de hele tijd, ze zijn constant alert en voortdurend op de hoede, ze kennen zeer snel een negatieve waarde toe aan het gedrag en intenties van de ander. Het is vrijwel altijd het gevolg van een autoritaire opvoeding.

Wat helpt bij hot-blooded agressie is een warme en sensitieve aanpak. In de klas kan je ze helpen met het reguleren van emoties: ze vragen wat ze denken en uitleggen hoe je iets bedoelt en waarom je het doet. In trainingen helpen rollenspelen en, zonder geluid, naar soaps als GTST kijken en 'm analyseren.

Cold-blooded agressie:
zij spannen anderen voor het karretje, ze zijn berekenend, ze bedreigen andere leerlingen. Ze zijn vaak populair: ‘je kan beter mét ze zijn, dan tegen ze’.

Alhoewel deze cold-blooded jongeren veel moeilijker te veranderen zijn dan de hot-blooded types, is de zakelijke aanpak het effectiefst. Ze nemen een loopje met je zodra je het over emoties gaat hebben. Geef duidelijke voorwaarden en leer hen hoe ze hun doel kunnen bereiken zonder agressie.

.

vrijdag 1 mei 2009

Slapen

In de post van 25 maart wordt beweerd dat pubers extra veel beloning nodig hebben, hun beloningssysteem in de hersenen werkt niet optimaal. Vandaar onze april-enquête:

Een leerling komt vrijwel elke ochtend te laat. Beloon je hem/haar als hij vandaag wél op tijd je les binnenkomt? Hierbij de uitslag:
a. nee, dat krijg ik niet uit m’n mond: 14%
b. ja, maar ik bedoel het cynisch: 11%
c. ja, als ik het op dat moment meen: 42%
d. ja, uit de grond van m’n hart: 31%

Het blijkt dus toch lastig, dat uit de grond van het hart belonen. Het zit niet in onze Nederlandse aard. Misschien hebben we daarom wel zoveel moeite met onze pubers. Pas als iets echt heel goed is krijgen we een beloning uit onze mond, niet als we iets gewoon vinden: ‘het is toch normaal dat je op tijd komt’.

Nog even over dat slapen….
Gedurende de puberteit geeft het lichaam op een steeds later tijdstip het slaaphormoon melatonine af. Vele pubers staren ’s avonds laat tot een uur of 12 naar het plafond… en ’s ochtends vroeg staat om 7 uur weer de wekker. Een puber heeft juist in deze periode met z’n groeispurten meer slaap nodig: minstens negen uur!!
In de Verenigde Staten hebben ze geëxperimenteerd met latere schooltijden voor pubers. Het bleek dat de 40 minuten dat de school later begon er 33 minuten ten goede kwam aan slapen. En de leerlingen haalden hogere cijfers en vertoonden minder gedragsproblemen.
Dus complimenteer je leerlingen allemaal maar, elke dag …
...zolang jullie lessen nog niet op een pubervriendelijke tijd beginnen.

.